Zoeken

Johannes van Es, bakker, is 300 gulden schuldig aan Claes Pietersz van Rossen, houtkoper, als geleend geld. Rutsert Jansz van Es(Est) en Pieter Colijn staan borg voor Johannes.
N.B. Van Es tekent met Jan Rutten van Es.

De broers Gerrit (Gerard) en Thielman (Tieleman) Goris, kooplieden van wijnen, zijn 5000 gulden schuldig aan Theodorus Pelt. Johan van Lent stelt zich borg.
In de kantlijn staat vermeld dat deze obligatie d.d. 22 november 1662 voldaan is.

Jacob (Jakop) Fredericxsz de Noot, wonende in de Pannekoeckstraet, is 40 gulden schuldig aan zijn zuster Maeijcken Fredericxdr als geleend geld.

Elant Jansz Bossevliet (Elandt Jansz Bossenvliet), kapitein in Sommelsdijk, is 1180 gulden schuldig aan de weeskinderen van Hubrecht van der Meer. Het betreft 2 jaar pacht van landerijen en de huur van een huis in Sommelsdijk.
N.B. In de kantlijn staat vermeld dat deze schuldbekentenis d.d. 24 februari 1662 door het laten zien van een kwitantie van Arnoldus van Os voldaan is.