Zoeken

Willem Leendertsen Hockelingh, herbergier, wonende te Waddinxveen, bekent 1399 gulden schuldig te zijn aan Johan van Wassenhoven, schepen en brouwer in 'De Drie Ringen', wegens geleverde bieren.

Theophilus Exter, gerechtsbode, en Pieter Lambertsen Schenck, deurwaarder van de gemenelandsmiddelen, leggen een verklaring af op verzoek van Commer Gerritsen Capiteijn, pachter van de impost op de waag. Zij verklaren dat zij met Johannes Brugman, geauthoriseerde van Capiteijn, naar de waag waren gegaan, om te zien of daar fraude plaatsvond. en er bekeuringen zijn gegeven aan:
- Arnold Rosendael, die zij tegenkwamen op de Hoogstraat, nabij de Lamssteeg, en ene Machtelt, in de wandeling genaamd Machtelt het bockingwijf, wonende op de hoek van de Grote Keijserinnesluis op het Steiger, voor het niet bij de waag laten wegen van boter, die zij gekocht hadden van Tjerck Juriaense van der Heijde.
- Tjerck Juriaensen van der Heijde, die boter heeft verkocht, ondanks een verbod van n.n. Velthuijsen om goederen uit- of in te slaan zonder het aan de pachter van de waag bekend te maken
- Sijmon Marcussen van Driest in Friesland, die de boter hierheen heeft laten brengen met het schip van Inge Iemensen? en geleverd heeft aan Van der Heijde, zijn factor.

Tieleman Jacobsen Hogerwaert verhuurt zijn kelder aan Heijndrick Cornelisen de Langelaet. Jan Schoute stelt zich borg.

De koopman Adriaen Soldenwagen verklaart op verzoek van Jina Splinter van Oudewater, dat in de tijd dat Sijmon Cornelisen Tonijn (Tonijas) en Frederick Huijbrechtsen bij de burgemeesters en regeerders van Amsterdam verklaard hebben dat ene Splinter Pietersen van Rotterdam vier jaar eerder op het strand te Calis in Spanje was doodgestoken en daarna door twee Moren was begraven, hij dit zelf ook gehoord heeft van genoemde Sijmon en Frederick alsook van verschillende anderen personen.