Zoeken

Willem Canter, wonende in 's Gravenhage, die een machtiging heeft van jonkheer Antonis van Oude Werven, heer van Burch, etc., die d.d. 5 december 1640 voor de schepenen van Beverwijk is opgemaakt, verkoopt uit kracht van deze machtiging aan jonkheer Johan Nobelaer, heer van Kerckwerven (Kerkwerve), etc., een vierde deel in de buitendiepse keetenvroonvisserij, beginnende boven de Bolnessersluijs over de Maas of Merwe voorbij Rotterdam tot de Loeve of Schoonderloo, waar de visserij van de heren van Voorne of de Grafelijkheid begint. De vrijbaanderheer van Merode, markies van Westerloe, etc. als heer van Ridderkerk en IJsselmonde, en anderen zijn participanten in de genoemde visserij als vaderlijk erfgoed, uitgezonderd een gedeelte dat in leen wordt gehouden van het College van Oude Munster (Oudmunster) te Utrecht, dat volgens een akte nu op naam van schout Pieter van Golen als rentmeester van de gezamenlijke vroonheren staat, en een gelijk deel dat de heer van Cappelle toekomt, dat door de vroonheren voor 10 gulden per jaar gehuurd wordt.

Pieter van Golen, schout alhier, verkoopt aan Willempgen Heindricxdr, weduwe van Cornelis Dircxsz Bom, secretaris van Ridderkerk, een klein huisje en dijkerf, gelegen in in het dorp aan de zuidzijde van de zeedijck, ten westen begrensd door de gang of het buurpad tussen het huis van Pieter Joosten en ten oosten door de gang tussen de tuin van Heindrick Heindricxsz, scheepstimmerman, en dit huisje.