Zoeken

Corstijaen Jansz van Hamont, scheepmaker, is 450 gulden schuldig aan Adriaen Vethuijsen, wonende te Rotterdam, als geleend geld. Als verzekering brengt Hamont zijn huis, loods, erf en helling in, gelegen aan het oosteinde van het dorp, ten oosten begrensd door Jop Jansz van Evelingen en ten westen door de weduwe van Jan Cornelisz de Guijts, en verder zijn dijkboomgaard, gelegen aan de Gemeenelantswestdijck, ten zuiden begrensd door Aert Ouwens en ten noorden door Willem van Douwen.

Willem Pietersz de Bruijn, marktschipper van Dordrecht op Rotterdam, die een machtiging heeft van Sara Pieters, weduwe van Jan Cornelisz de Guijts, tegenwoordig wonende in Dordrecht, welke machtiging d.d. 3 februari 1682 bij Arent van Neten, notaris in Dordrecht, is opgemaakt, verkoopt aan Joost Jacobsz Verheij, scheepstimmerman alhier, de helft van een huisje en erf, gelegen aan het oosteinde van het dorp aan de noordzijde van de Dorpssteenstraet, ten oosten begrensd door Corstijaen Jansz van Hamont en en ten westen door de weduwe van Pieter Jansz Barats. Het huisje heeft Sara samen met haar man in bezit gehad en na zijn overlijden met zijn ouders. De koopsom is 200 gulden.

Cornelis Jansz de Rooij, smid, is 200 gulden schuldig aan de erfgenamen van Lijsbeth Jacobs Schiltman als geleend geld. Als verzekering brengt De Rooij zijn huis en erf in, gelegen op het dorp aan de zuidzijde van de straat, ten oosten begrensd door Theunis Jacobsz, wever, en ten westen door de Gemeenelantssteech.

Arije Cornelisz Lijster verkoopt aan Leendert en Gerrit Cornelisz Lijster één morgen, 400 roeden land, gelegen in de Achtste Hoeve van het Nieuwelant, ten zuiden begrensd door Pieter Gerritsz, visser, en ten noorden door Arije Cornelisz Spruijt met zijn kinderen. De koopsom is 600 gulden.