Zoeken

Reynier Borremans, jongman, legt op verzoek van Robbert Holland, die in Boston in Engelant gewoond heeft en tegenwoordig hier in 's lands dienst is, een verklaring af. Robbert heeft eerst als loots op het schip van luytenant, admirael en generael de Ruytter gediend en is op 12-10-1666 op order van Johan de With als gedeputeerde van de Staeten Generael op het schip van vice-admirael Enno Doedes Star overgegaan. Borremans, die toen in Oostende was, verklaart dat Robbert besloten had in staatsdienst te komen en hem uit Boston in Engelant d.d. 25-04-1666 geschreven heeft met een scheepje, genaamd 't Hart met pijlen doorschoten of het Gewonde Hart naar hier te komen. De wind heeft dit tot 29-06-1666 tegengehouden. Hij is toen van de rivier Wanvliet door onbekend scheepsvolk afgehaald. Borremans heeft voor Robbert vrijheid verkregen.

N.B. Borremans tekent met Reinier Bormans.

Harmanus van der Burg, coopman in drogerien, wonende in Amsterdam, verklaart op vezoek van Maria van Rijck, weduwe van Jacob Roscam, dat hij op 22 december van Maria in een verzegelde loden of tinnen bus 88 stuks blaeskens muscus heeft ontvangen om die in Amsterdam te verkopen. Bij het laten zien aan de kopers Isaack Branton, maeckelaer, en David Mindes de Mercado, coopman, bleek dat het vals goed was. Op de 23e zijn de goederen teruggezonden aan Maria. Verder verklaart Harmanus dat hij 10 of 12 dagen voor de 22e december met een dienaer van Maria bij Abraham Quevellerius is geweest en daar dezelfde bus met dezelfde muscus heeft gezien.

Gerrit Arienss Halfcaech, stuyrman, 37 jaar oud, Laurens Verbeeck, stuyrman, 31 jaar oud, Daniel Hendricxs, constapel, 52 jaar oud, en Thomas Stoffelss, cock, 40 jaar oud, die allen eerst gevaren hebben op het schip Wassenaer onder capiteyn Cristiaen Elderss den Handel en daarna onder capiteyn Ruth Maximilliaenss, verklaren op verzoek van genoemde Elderss, dat de 33 ton vlees die Elderss voor zijn schip besteld had, met de andere victualien in maart 1666 in goede staat door Maximilliaanss was overgenomen. Het vlees had het scheepsvolk goed gesmaakt. Aan de 13 overgehouden tonnen, die de hele zomer op het schip zijn geweest, is een mankement ontstaan door verzuim van de bottelier.

n.B. Aan de akte is d.d. 2-2-1667 toegevoegd dat Paulus Barentss, leutenant, 56 jaar oud, op verzoek van Elderss verklaart dat bovenstaande waar is.

Clara Pieterss, ongehoude dochter, 26 jaar oud, en Niesge Roelantss, 25 jaar oud, weduwe van Gijsbert Arienss, verklaren op verzoek van Cornelis Arienss en Jacobus Boudewijnss, bootsgesellen, dat zij op 17 januari in Schoonderloo bij Delfshaven aan Cornelis en Josina, waert en waerdinne in de herberg het Hart, hebben gevraagd wat er op de 16e met 6 personen was voorgevallen. Er zou geweld zijn geweest met het nemen van cannen en het smijten van glazen. De waert en waerdinne zeiden daarop dat zij van de 4 personen die aan hun haard hadden gezeten er 3 niet kenden en de vierde Jacob Schol heette. Aan het bovenstaande hadden de vier zich niet schuldig gemaakt en er was geen geweld gebruikt. Er waren wel onlusten ontstaan, omdat een van de drie onbekenden het gelag niet wilde betalen en de waert hem met een houwer tot betaling dwong, waarna hem de houwer ontnomen was.