Zoeken

Cornelis Droog te Schiedam en eigenaar van het schip de 'Munnick', groot 30 last, verklaart dat dit schip voor 3/4 aan John Harrisson te Scharburg (Scarborough?)in Engeland is verkocht door schipper Jacob Joppe uit Schiedam. Het koopbedrag, 1387 gld. en 10 st., is aan Droog overhandigd door Joseph Lincoln, koopman te Rotterdam.

Maertgen Jans, weduwe van Willem Jansz de Vries aan de ene kant en Jacobus Willemsz de Vries te Dordrecht, hun zoon en enige erfgenaam van zijn vader aan de andere kant, verklaren de boedel van Willem Jansz de Vries te hebben verdeeld.
Maertgen Jans krijgt:
- het huis de 'Lantman' aan de Kortebaenstraet, grenzend aan de percelen van Thomas ? en Lambert Jacobsz;
- het huis met de daarop rustende schuld van 3000 gulden aan de westzijde van de Kortelijnstraet, grenzend aan het "groote huys" en dat van Thomas ? ;
- het huisje aan de oostzijde van de Kortelijnstraet dat gekocht is van Jeronimus de Calumba en dat verhuurd is; de opbrengst van de verkoop daarvan moet in gelijke delen tussen beide partijen worden verdeeld.
Dat laatste moet ook gebeuren met de 150 gulden uit de nalatenschap van Guilliam Claesz van Cooper en met de 100 gulden ten laste van Grietgen Jans, de zuster van Maertgen Jans.
Beide partijen maken ook afspraken over de verdeling en het beheer van enige honderden guldens.

De in Dordrecht wonende Engelse koopman Raphel Bressy verzoekt de notaris bij de Rotterdamse koopman Andries Commersteijn alsnog de levering te eisen van 50 stuks Engels gekleurd laken. In een contract van 04-10-1656, gepasseerd bij notaris Geijsbert de Jager de Jonge, was de verkoop van 85 stuks laken vastgelegd; 35 daarvan waren geleverd.

Notaris Delphius verklaart in het 2e deel van de akte dat hij n.a.v. bovenstaand verzoek naar het woonhuis van Andries Commersteijn aan de Wijnhaven is gegaan. Een dienstbode zei dat hij naar Dordrecht was afgereisd. Nadat de eis in het vlakbij gelegen huis van Jacob Commersteijn, zijn broer, aan diens vrouw was voorgelezen, verklaarde deze het bericht door te zullen geven aan haar zwager Andries zodra deze thuiskwam.

Jacob Arijeaensz Corvijn is voogd van de drie weeskinderen van Maertgen Ariens, die getrouwd was met wijlen Arijen Jacobsz Korving te Spijkenisse. (Maertgen Ariens is de dochter van wijlen Neeltgen Pieters, dochter van Pieter Woutersz.) Corvijn verklaart dat hij bij Arijaen van Goolen, Schout, Secretaris en Rentmeester te IJsselmonde, rekening enverantwoording heeft afgelegd van het beheer van geld en goederen van genoemde kinderen. Jacob Arijaensz Corvijn ontving van Van Goolen een bedrag van 9 gulden, 11 stuivers en 8 penningen en een rentebrief van 255 gulden t.l.v. het gemeenland te Dordrecht. ook ontving hij 11 gulden, 6 stuivers en 8 penningen van Daniel van Driel en nam hij een rentebrief over van 60 gulden t.l.v. Jacob Thomasz.