Zoeken

De beenhakkers Joris Joosten Effentdecluijten en Denijs Arijensen van Helmont verklaren op verzoek van de beenhakker Gillis van Gansen, dat zij in stal van Van Gansen, nabij de Penningbrug, een grote partij schapen hebben gezien, die voor het merendeel besmet waren met pokken, en dat deze schapen geen half geld waard waren.

Balthasar Basius, advocaat voor het Hof van Holland, verleend een machtiging ad lites aan Abraham van Hoochbrugge, procureur voor de Hoge- en Provinciale Raad van Holland, om voor hem op te treden in zijn zaak tegen de kinderen en erfgenamen van wijlen Barbara van Hoochstraten.

Cornelis Crijnen, wonende buiten de Delftsepoort en eerder gewoond hebbend aan de Blommersdijk, verklaart op verzoek van Maerten Pietersen de Hooch, dat hij jongstleden april van ene Jan Vechtersen, wonende in Schieveen, een rood gremel (gevlekt) koebeest heeft gekocht, waarvoor Maerten de Hooch en Maerten Cornelisen zich borg hebben gesteld. Omdat hij door ongelegenheid het koopgeld nog niet heeft kunnen voldoen, heeft secretaris Adriaen den Adel, die als curator over zijn boedel is aangesteld, de koe in januari verkocht aan Pieter Cornelisen van Dijk, wonende te Cool.

Pieter Lambrechtssen Schenk, deurwaarder van de gemeenelandsmiddelen, en Jan Jacobssen, 24 jaar, leggen een verklaring af op verzoek van Pieter Nieustadt, borg en medestander van de impost op de waag. Zij verklaren dat zij gisteren met de requirant zijn geweest op de Grotemarkt, en gezien hebben dat de schoenmaker Gerrit Dircxssen, wonende op de hoek van de Schrijnwerkerssteeg, een partij zwart leer heeft gekocht in de kraam van Sijmon Janssen Oijevaer, leerverkoper te Alkmaar, zonder het in de waag te laten wegen. Het leer is door hen aangehaald (in beslag genomen) en Gerrit Dircxssen is bekeurd.