Zoeken

Pieter Pietersz Cranendonck, schout, is als borg voor zijn zwager Jan Gerritsz den Ouden 400 pond schuldig aan de nagelaten weeskinderen van Adrian Danielsz van der Leck. Het Hof van Holland heeft hierover vonnis gewezen. Pieter neemt de schuld over. De voogden van de kinderen hebben hem op zijn verzoek toegestaan dit bedrag in termijnen te voldoen, mits hij rente zal betalen. Als waarborg brengt hij zijn woonhuis of hofstede met schuren, enz. in, gelegen in het Oostambacht, ten zuiden begrensd door Goossen Cornelisz, ten noorden door de Oude Smeetlantsche Noortdijck, ten westen door de Gemeenelantse culck van Smeetslant en ten oosten door de watering van het Oostambacht.

Pieter Cornelisz is 90 gulden schuldig aan Damis Jansz in verband met de koop van een paard en een slagbeest (slachtbeest?). Pieter brengt als verzekering zijn woonhuis en erf in, gelegen op het dorp aan de Sheerendijck bij de sluis, ten noorden begrensd door de plaet of het diepe, ten zuiden door de dijk, ten westen door het erf van Ploen Clementsz den Ouden en ten oosten door het erf van Goossen Anthonisz.

Herman Oom van Dordrecht verkoopt aan Geraert Adriaensz 474 roeden land, gelegen in de Eerste Hoeve, genaamd de Waterkering, beginnende bij de voorwatering in het noorden en strekkende tot de 4 morgen van genoemde Herman Oom in het zuiden, aan de oostzijde begrensd door het Oude Dijcxken of de waterkering en in het westen door Jacob Adriaensz met de kerk van IJsselmonde. Het land wordt verkocht met de voorwaarden zoals genoemde Oom deze roeden land van de ingelanden en eigenaren van de genoemde hoeve heeft gekocht en die in de akte van de grondkaveling en het Gifteboek d.d. 14 maart 1598 vermeld staan.
N.B. Zie ook aktenr. 4 van dit inventarisnummer.

N.B. Op de scans 009 en 010 staan een aantal nummers, waarvan niet duidelijk is, waarop ze betrekking hebben. De naam Ambachtsherengrond wordt vermeld.

Gerrit Adriaensz is 553 gulden schuldig aan Herman Oom uit Dordrecht over de koop van 474 roeden land, gelegen in de Waterkering, beginnende bij de voorwatering in het noorden en strekkende tot de 4 morgen van genoemde Herman Oom in het zuiden, aan de oostzijde begrensd door het Oostdijcxken of de waterkering en in het westen door Jacob Adriaensz met de kerk van IJsselmonde.
Als verzekering brengt hij behalve de 474 roeden zijn woonhuis in, ten oosten begrensd door Claes Adriaensz, ten westen door Jacob Adriaensz, ten noorden door de dijkberm en ten zuiden door de watering.
N.B. Zie ook aktenr. 3 van dit inventarisnummer.