Zoeken

Samuel Carrington (Carington), Engels koopman, machtigt Pieter Pauel (Peter Powell), koopman te Leiden om laken en/of geld te innen van Robbert Manningh, koopman te Amsterdam (m.n. vanwege in beheer gegeven laken) resp. Mattheus Cubs, Andries Pel en Jan van der Velden (m.n. geld uit een assurantiebrief).
Samuel staat op het punt met het schip the Francis et Elisabeth van schipper Thomas Wayght naar de Cariben (Barbados, Antigua) of Virginia af te reizen.

Niclaes (Nicolaes) Cupus, oud-presidentschepen van Schieland en brouwer van de Leeu mette Staff, machtigt Johan de Vos, notaris te Amsterdam, om een schikking te treffen met Jan Jansz Farel, bierbeschooier aldaar, en obligatie te passeren, vanwege hem verschuldigd geld.

Harman van Bemmel, wijnkoopman, machtigt de heer Coppert, procureur te Gouda, om zijn zaak te voeren vs Aryen Claesz Brouck, tapper te Gouderak, vanwege betaling van hem verschuldigd geld voor geleverde wijn en brandewijn.

Marrittien Willems (Maertge Wyllems), echtgenote van Jan Pietersz de Vrije, schipper bij de OostIndische Compagnie, machtigt haar neef Jan Pietersz, bierschipper op Amsterdam, om bij de OIC aldaar geld te innen dat haar man tegoed heeft.
Schipper de Vrije vertoeft met het jacht Cleen Batavia in de wateren van Malakka; hij heeft zijn vrouw gemachtigd bij akte van de secretaris van Malakka Balthasar Borst.