1965 – 1974

Willem Thomassen (3 oktober 1909 - 16 juni 2001), groeit op in een SDAP-milieu en krijgt zodoende van jongs af aan mee dat partijwerk belangrijk is. In 1936 werd hij secretaris van de Arbeiders Jeugd Centrale, de jeugdafdeling van de Sociaal Democratische Arbeiderspartij (SDAP). Tijdens en vlak na de oorlog was Thomassen betrokken bij de vorming van een nieuwe progressieve partij, die in 1946 gestalte zou krijgen met de oprichting van de Partij van de Arbeid (PvdA). Thomassen was lid van het partijbestuur (1948-1965) en zat hij voor de PvdA in de Tweede Kamer (1946 – 1948). Hierna werd hij burgemeester in Zaandam en in 1958 burgemeester van Enschede. Van 1961 tot 1971 was Thomassen ook lid van de Eerste Kamer.

Als in 1965 de burgemeesterspost van Rotterdam vrijkomt, heeft Thomassen in eerste instantie weinig interesse. Toch besloot hij Enschede in te ruilen voor de Maasstad. Thomassen speelde een belangrijke rol bij de ontwikkeling van de stad tot wereldhaven nummer één, mede omdat hij tot 1970 de haven in zijn portefeuille heeft. Verder werd onder zijn burgemeesterschap onder meer de aanleg van de metro gerealiseerd, kwam theater De Doelen tot stand en werd de Economische Hogeschool omgevormd tot de Erasmus Universiteit. Zijn voorganger Van Walsum had hier al het nodige voorwerk voor gedaan. Milieu en de stadsvernieuwing vroegen aan het eind van zijn bestuursperiode steeds meer aandacht. 

In 2004 werd de naar hem vernoemde Thomassentunnel onder het Calandkanaal geopend.