Zoeken in archieven

De broers Arij van Velsen, woonachtig alhier en Cornelis van Velsen, woonachtig te Pijnacker verschenen op 19 april 1740 voor Schout en Schepenen van Pijnacker, samen met hun borgen Gerrit van Rijn en Cornelis van de Rotte ten behoeven van een schuld van zevenhonderd en zestig gulden en partijen land aan Catarina Buijs, weduwe van Aart Verhoef en wonende te Lopik. De partijen land gelegen aan de Lede, maar in het ambacht van Berkel, strekkende van Arij van Puffelen tot Huij van der Swan en Pieter Jansz Blonk, belend ten Oosten Arij Lucasse Sebel, Laurens Overmeer en Leendert van der Borst en ten Westen Jan Reineveen en Arij van Puffelen. Nicolaas Bijland , als vertegenwoordiger van Catarina Buijs, eist een bedrag van dertienhonderd en vier gulden, waarmee de comparante in verlegenheid zijn gebracht. Besloten om de betaling in termijnen af te doen.