Zoeken in archieven

Willem Sebel, bouwman en wonende in het Noordeinde van Berkel en Rodenrijs bekent een schuld van negentienhonderd en zesenzestig gulden aan zijn tante van vaderszijde Neeltje Ariens Sebel, gescheiden echtgenote van Arij Pieterse Hogerbrugge, mede woonachtig aan het Noordeinde. Zij heeft recht op de helft van de koopsom van een huis, erf en schuren en enige partijen land gelegen in het Noordeinde volgens de uitspraak in dit jaar aan Neeltje Pieterse Sebel gedaan dit jaar op 17 april voor de Schout en gezworenen van deze Heerlijkheid. De overdracht van Arij Pieterse Hoogerbrugge aan Neeltje Pieterse Sebel van de helft van de opbrengst heeft zij nog niet ontvangen door de uitvlucht dat hij de waarde niet ontvangen zou hebben. Willem Sebel belooft het bedrag te voldoen met rente van 2 1/2 % per april van het komende jaar 1746.