Zoeken in archieven

Diewertje Michiels, wonende in Amsterdam, die volgens haar zeggen voor de helft erfgenaam is van haar overleden zoontje Michiel Christiaensz de Groeve, heeft als eiser een geschil met Pieter Mesdach (Mesdagh) en Renhout Venhuijsen, als gewezen voogden over Michiel, als gedaagden betreffende de nalatenschap van Michiel. Volgens het versterfrecht in Amsterdam heeft zij daar recht op. Michiel is aldaar overleden. Om verdere onenigheden en onkosten te voorkomen sluiten de 2 partijen een overeenkomst. Genoemde Mesdach en Venhuijsen zijn tevens voogd over Gillis Christiaensz de Groeve, minderjarige broer van Michiel, en die bij de eis van Dieuwertje betrokken is. Door tussenkomst van Carel van Aller en Adriaen Paets, advocaten alhier, is met goedkeuring van de heren van de wet alhier, overeengekomen dat Diewertje uit de nagelaten goederen van haar zoontje 950 gulden zal ontvangen. De nalatenschap bedroeg 2800 gulden, waarvan Dieuwertje de helft eiste. Hiermee is de zaak afgedaan.