Eerste hulp bij onderzoek naar je familiegeschiedenis

Waar kom ik vandaan?

‘Waar kom ik vandaan?’ kun je op vele manieren beantwoorden. Het land waar jij geboren bent klopt. Maar wat als je het land of de stad waar je ouders, grootouders of misschien wel hun grootouders geboren zijn als antwoord wil geven? Kom jij daar vandaan? Ligt daar jouw achtergrond? Of komt alleen je familie daar vandaan?

Bij stamboomonderzoek ga je op zoek naar je voorouders. Het onderzoek begint bij jezelf en gaat steeds verder terug. Onderschat het niet, want vaak is het onderzoek een enorme uitdaging. Geef niet op als je na enkele weken nog niet verder bent gekomen; blijf graven!

Om je op weg te helpen geven we je graag wat tips.

Tip 1: Bepaal wat je wil weten
Tip 2: Schrijf alles op
Tip 3: Begin bij je familie
Tip 4: Zoeken op internet
Tip 5: Duik de archieven in

Tip 1: Wat wil je weten?

Aan het begin van je onderzoek stel je de vraag wat je wil weten
Wil je weten waar je overgrootouders hebben gewoond? Tot hoeveel jaar geleden wil ik terugzoeken? Wat was de naam van mijn overgrootmoeder? Heel veel vragen die je jezelf kunt stellen.

De vraag bepaalt hoeveel tijd je bezig bent met je onderzoek. Het is dus goed om hierover na te denken.

Handig om te lezen: stamboomonderzoek volgens het Centrum voor Familiegeschiedenis 

Handig om te lezen: stamboomonderzoek volgens de Volkskrant
 

Tip 2: Schrijf alles op.

Schrijf alles op wat je vindt of leg het digitaal vast, bijvoorbeeld in een word- document. Je kunt de gegevens ook online opslaan, bijvoorbeeld in een programma van het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG). Op deze manier wordt het online opgeslagen en bewaard voor de toekomst. Pas op met het delen van gegevens van mensen die nog leven, deze mag je niet zonder toestemming online plaatsen.
Zorg er in ieder geval voor dat je jouw onderzoek altijd kan terugvinden.

Tip 3: Begin bij je familie!

Jouw eigen familie is een belangrijke informatiebron. Vraag, als het nog kan ouders, ooms, tantes of grootouders naar hun verleden.
Wat weten zij over jouw voorouders of je familie? Hebben zij foto’s of documenten van familieleden? Probeer steeds een stapje terug de tijd in te gaan. Begin bij jezelf, je ouders/ooms/tantes, je grootouders/oudooms/oudtantes en dan steeds iets verder terug.

Deze vorm van geschiedenis heet ook wel 'oral history', letterlijk: mondelinge geschiedenis. De familieleden die je spreekt praten over hun herinneringen, dit zijn geen feiten. Soms kloppen de herinneringen niet met de feiten. Probeer om door te vragen, maar ga altijd met respect om met iemands herinneringen.

Handing om te lezen: Tips voor Oral-History