image

In opdracht van de gemeente Rotterdam coördineerde het onderzoeksinstituut KITLV in Leiden tussen 2019 en 2020 een brede studie naar het koloniale en slavernijverleden van de stad.  Het KITLV werkte in dit project nauw samen met het Stadsarchief. Het onderzoek leidde tot drie boeken, die op 31 oktober 2020 werden aangeboden aan burgemeester Ahmed Aboutaleb, wethouder Bert Wijbenga en de indiener van de motie waarmee alles begon, Peggy Wijntuin.

Via deze themapagina's belichten wij aan de hand van een foto of een document uit het Stadsarchief steeds een klein onderdeel van de Rotterdamse koloniale geschiedenis.

Het Oost-Indisch Huis aan de Boompjes, nr, 90, uitsnede van een tekening van J. Verheul uit 1936.
 

De geschiedenis van het Oost-Indisch Huis

In het vooroorlogse Rotterdam is het Oost-Indisch Huis één van de meest prominente gebouwen aan de Boompjes. Oorspronkelijk dient het als kantoor en pakhuis van de Rotterdamse Kamer van de Vereenigde Oostindische Compagnie. In de loop der jaren wordt het complex verschillende keren uitgebreid. Aan de achterzijde grenst het aan de Scheepmakershaven. Na opheffing van de VOC in 1798 krijgt het een nieuwe functie als Rijks Entrepotgebouw.

De Boompjes
Het ontstaan van deze bekende straat gaat terug naar het begin van de zeventiende eeuw. Het grondgebied van de oude stad wordt in deze periode uitgebreid in de richting van de Maas. Als de uitleg voltooid is, heeft de stad de vorm van een driehoek en bestaat uit twee delen: het waterrijke deel tussen Maas en Blaak waar zich havenactiviteiten ontwikkelen (Waterstad), en het ommuurde gedeelte tussen Goudsesingel, Coolsingel en Blaak (Landstad). In de Waterstad worden onder meer. de Wijnhaven en Scheepmakershaven aangelegd en er vestigen zich voornamelijk bedrijven in het gebied. Tussen de Leuvehaven en de Oude Haven komt een wandelpromenade met een dubbele rij lindebomen, richting het water plant men wilgen. Vanwege het weelderig groen krijgt deze promenade in de volksmond de naam ‘De Boompjes’. De huizen aan de Boompjes zijn deftig en worden bewoond door vooraanstaande Rotterdamse families. Ook komen er enkele markante gebouwen aan de Boompjes, zoals de Zweedse Zeemanskerk, de synagoge van de Nederlandse Israëlitische Gemeente die in 1725 wordt voltooid, én het Oost-Indische Huis.
 

Een gebouw voor de VOC
Iedere Kamer van de VOC beschikt over meerdere gebouwen in de stad, waaronder een Oost-Indisch Huis. Dit huis heeft een aantal functies. Het is allereerst een plek waar de vergaderingen van de lokale bewindhebbers gehouden worden. Daarnaast is er een verkooplokaal waar veilingen worden gehouden en magazijnen voor de opslag van handelswaar en goederen. Naast een Oost-Indisch Huis beschikken de meest VOC-Kamers over een werf voor de bouw en reparatie van schepen en een lijnbaan waar touwen geslagen worden.

Het is onbekend waar de bewindhebbers van de VOC-Kamer Rotterdam de eerste jaren na de oprichting van de compagnie vergaderen. Tussen 1623 en 1699 is een complex in gebruik dat in de loop der jaren steeds iets uitgebreid wordt en gesitueerd is in de omgeving Vischsteeg (in de volksmond de ‘Oostindische Steeg’), Wijnhaven, Scheepmakershaven en de Punt. Eind zeventiende eeuw besluit men op zoek te gaan naar een geschikte locatie voor nieuwbouw omdat het VOC-complex aan de Wijnstraat steeds bouwvalliger wordt. Het oog van de bewindhebbers valt dan op een terrein tussen Boompje en Scheepmakershaven. Het gaat om de plek waar tot voor kort de VOC-werf heeft gelegen. De op deze plek gevestigde particuliere scheepswerven moeten vertrekken naar de pas gegraven Zalmhaven.

Het nieuwe hoofdgebouw van het Oost-Indisch Huis is twintig meter hoog en heeft een gevelbreedte van bijna zestig meter. Het bestaat uit een souterrain, een verhoogde bel-etage, drie verdiepingen en een kapverdieping. De entree van het gebouw ligt aan de Boompjes en biedt toegang tot de hal, de vergaderruimte, het verkooplokaal en kantoren aan weerszijden van het trappenhuis. Aan beide zijden staan twee pakhuizen die aan de voorzijden verbonden zijn met het hoofdgebouw door twee lage toegangspoorten. De pakhuizen en zolders zijn ingericht voor verschillende goederen zoals porselein, foelie, kaneel, hout en koffie. Aan de achterzijde bij de Scheepmakershaven is in 1761 een extra pakhuis gebouwd. Zo is een vierzijdig complex ontstaan rond een binnenplaats die bereikbaar is via de twee poorten naast het hoofdgebouw.
 

Een andere bestemming voor het pand
Het Oost-Indisch Huis gaat na opheffing van de VOC in 1798 over in andere handen. Onder Frans bestuur (1794-1814) krijgt het de functie van Entrepotgebouw. Na het vertrek van de Fransen wordt het als Vrij Entrepot ingericht; een locatie waar iedereen zijn goederen vrij van rechten kan opslaan bij overzeese in- of uitvoer. In de twintigste eeuw houdt gemeenteraadslid en architect J. Verheul, groot voorvechter van de schoonheid en het behoud van historische bouwwerken in de stad, verschillende pleidooien om het pand zo veel mogelijk in oorspronkelijk staat te behouden. Plannen om de Marinierskazerne in het voormalige Oostindisch Huis onder te brengen weet hij met succes te dwarsbomen. Het bombardement van 14 mei 1940 maakt een definitief einde zijn strijd tegen de onzorgvuldige omgang met historische bouwwerken in de stad. 

Meer lezen?

  • Het koloniale verleden van Rotterdam / red. Gert Oostindie, met bijdragen van Gerhard de Kok ... (et al.) ; KITLV. - Boom : Amsterdam, 2020
    Signatuur XXXVI D 23
     
  • Rotterdam in slavernij / Alex van Stipriaan ; KITLV. - Boom : Amsterdam, 2020
    Signatuur XXXVI D 22
     
  • Rotterdam, een postkoloniale stad in beweging / red. Francio Guadeloupe, Paul van de Laar, Liane van der Linden ; KITLV. - Amsterdam Boom, 2020
    Signatuur XXXVI D 21
     
  • Rotterdam en de Verenigde Oostindische Compagnie / Peter Grimm. In: Rotterdams Jaarboekje reeks 10, jrg. 4, 1996; pag. 215-248

  • Rotterdam Stadtswerf : archeologisch onderzoek op het VOC-terrein te Delfshaven, Rotterdam. P.H.J.I Ploegaert ; tek. G.F.H.M.
    Kempenaar, M.F. Valkhoff. – Rotterdam : Gemeentewerken, Bureau Oudheidkundig Onderzoek (BOOR), 2009. – BOORrapporten ; 356
    Signatuur XXXII F 9

  • Een ander Rotterdam : sporen van het koloniale verleden in architectuur en stedenbouw / Pauline K.M. van Roosmalen. In: Het
    koloniale verleden van Rotterdam / red. Gert van Oostindie. Amsterdam : Boom, 2020; pag. 195-257
    Signatuur XXVI D 23

  • Heeren in zaken : De Kamer Rotterdam van de Verenigde Oostindische Compagnie / red. Peter Grimm. – Zutphen : Walburg Pers, 1994
    Signatuur XXVIII C 40

  • Rotterdammers en de VOC : handelscompagnie, stad en burgers (1600-1800) / samengest. door Manon van der Heijden en Paul van der Laar
    Signatuur XII A 37