Zoeken in notariële akten
Notariële akten
18_149 Adriaan Kieboom te Rotterdam, 01-Jan-1632 t/m 31-Dec-1633
393 insinuatie of aanzegging 04-dec-1632
Datering:
04-dec-1632
Aktesoort:
insinuatie of aanzegging
Aktenummer:
393
Bladzijden:
683 t/m 685
Notaris:
Adriaan Kieboom
Akteplaats:
Rotterdam
Standplaats:
Rotterdam
Inhoud:
Datum akte: 13-12-1632?
Op verzoek van Aelbrecht van Jonckholt en Barthelmeus van den Brouck gaat de notaris naar Hendrick Verdoncq, Cornelis Claesz van Driel, de weduwe van Claes Cornelisz Hagenaer en de burgemeester alhier en vraagt hen of zij willen betalen volgens de akte van cautie die hierna volgt.
De antwoorden waren:
- van Verdoncq: dat het hem niet aanging;
- van de burgemeester: dat zij een besluit zouden nemen op de dagvaarding;
- van Van Driel: dat het geld klaar lag;
- van de weduwe: dat zij binnen 14 dagen zou betalen.
De akte van cautie luidt:
Op 22-11-1632 compareerden voor mij:
- Johan Henricxsz, notaris te Middelburch;
- Abraham van Roosbeke, coopman te Middelburch, die zich borg stelt voor:
1- Aelbrecht van Jonckholt, man van Maria de Hoge;
2 -Barthelemeus van den Broucke, man van Catarina de Hooge;
beiden dochters van Lambrecht de Hooge.
3- de weduwe van Adriaen Antonisz te Middelburch.
Hij stelt zich borg t.b.v.:
- Cornelis Claesz van Driel, oud-burgemeester te Rotterdam;
- de regenten van het Gasthuys te Rotterdam;
- de weduwe van Claes Cornelisz Hagenaer;
- Hendrick Verdonck;
allen erfgenamen van Daniel Verdonck, om terug te betalen de gelden die Jonckholt en Van den Broucke moeten ontvangen van de verkochte goederen van Lambrecht de Hooge, maar dat door de Hoge Raad ongedaan gemaakt is op 24-03-1632, te betalen door Van Driel c.s.
Op verzoek van Aelbrecht van Jonckholt en Barthelmeus van den Brouck gaat de notaris naar Hendrick Verdoncq, Cornelis Claesz van Driel, de weduwe van Claes Cornelisz Hagenaer en de burgemeester alhier en vraagt hen of zij willen betalen volgens de akte van cautie die hierna volgt.
De antwoorden waren:
- van Verdoncq: dat het hem niet aanging;
- van de burgemeester: dat zij een besluit zouden nemen op de dagvaarding;
- van Van Driel: dat het geld klaar lag;
- van de weduwe: dat zij binnen 14 dagen zou betalen.
De akte van cautie luidt:
Op 22-11-1632 compareerden voor mij:
- Johan Henricxsz, notaris te Middelburch;
- Abraham van Roosbeke, coopman te Middelburch, die zich borg stelt voor:
1- Aelbrecht van Jonckholt, man van Maria de Hoge;
2 -Barthelemeus van den Broucke, man van Catarina de Hooge;
beiden dochters van Lambrecht de Hooge.
3- de weduwe van Adriaen Antonisz te Middelburch.
Hij stelt zich borg t.b.v.:
- Cornelis Claesz van Driel, oud-burgemeester te Rotterdam;
- de regenten van het Gasthuys te Rotterdam;
- de weduwe van Claes Cornelisz Hagenaer;
- Hendrick Verdonck;
allen erfgenamen van Daniel Verdonck, om terug te betalen de gelden die Jonckholt en Van den Broucke moeten ontvangen van de verkochte goederen van Lambrecht de Hooge, maar dat door de Hoge Raad ongedaan gemaakt is op 24-03-1632, te betalen door Van Driel c.s.
Toegangsnummer:
18 Archieven van de Notarissen te Rotterdam en daarin opgegane gemeenten (ONA)
Inventarisnummer:
laatste wijziging 19-09-2016