Zoeken in notariële akten
Notariële akten
18_426 Johan Cooll te Rotterdam, 01-Jan-1638 t/m 31-Dec-1649
45 insinuatie of aanzegging 05-mrt-1649
Datering:
05-mrt-1649
Aktesoort:
insinuatie of aanzegging
Aktenummer:
45
Bladzijden:
88 t/m 89
Notaris:
Johan Cooll
Akteplaats:
Rotterdam
Standplaats:
Rotterdam
Inhoud:
Op verzoek van Johannes van Teylingen begeeft de notaris zich naar Betye Moer, vroetvrouwe, echtgenote van Eeuwit Jansz Vlasvelt, en vraagt haar of er bij haar, gedurende een korte tijd, een dienstmaecht genaamd Ingitge heeft gewoond, die daarvoor bij Van Teylingen woonde, en die door Pieter van Hogendijck en diens vrouw was gestuurd. De notaris vraagt ook hoe de meid zich heeft gedragen. Betge antwoordt dat de vrouw van Hogendijck, die vertelde dat de meid bij Van Teylingen en haar dochter had gewoond, de meid heeft aangeprezen, waarop zij haar in dienst heeft genomen. Maar het bleek dat deze niet wilde doen wat haar werd opgedragen, zodat zij na dertien dagen is weggestuurd. Daarna is de meid teruggegaan naar Hogendijck. Betye heeft haar, gedurende de tijd dat zij de vrouw van Hogendijck als vroedvrouw diende, nog gesproken. De meid werd daar wederom aangeprezen en werd Betye gevraagd of zij haar weer in dienst wilde nemen, hetgeen zij weigerde. De notaris wil van Betye en de schootster weten of zij het kind van Van Teylingen in die tijd nog hebben gezien. Zij hebben het kind wel gezien, maar het was heel ziek. De vrouw van Van Teylingen huilde en liet weten dat zij liever bij haar man zou zijn dan in het kraambed te liggen bij haar vader, Pieter Hogendijck. Zij werd onder dwang van haar vader, moeder, en haar zusters, die niet durfden te klagen, vast gehouden.
Toegangsnummer:
18 Archieven van de Notarissen te Rotterdam en daarin opgegane gemeenten (ONA)
Inventarisnummer:
laatste wijziging 19-09-2016