Zoeken
210 akten
sorteren op:
8.234 Weesboek
110 verzoekschrift 09-okt-1738
Aktesoort:
verzoekschrift
Datering:
09-okt-1738
Aktenummer:
110
Bladzijden:
107 t/m 109
Notaris:
Weesmeesters van Oost-IJsselmonde
Standplaats:
IJsselmonde
Inhoud:
Aegje Leenderts Hartogh richt een verzoekschrift aan de schout en schepenen.
Zij heeft het noodzakelijk gevonden om haar man Cleijs van der Graeff al geruime tijd met haar zeven kinderen in de leeftijd tussen 2 en 17 jaar i.v.m. zijn "tyrannieke behandeling" te ontwijken. Cleijs is door de baljuw van Zuid-Holland in arrest genomen geweest, maar is intussen weer vrij. Hij heeft het huis, boomgaard en inboedel verkocht zonder voor haar en de kinderen te zorgen en heeft haar met de kinderen het huis uitgejaagd. Daarna heeft hij zich weer tegen de justitie misdragen, is uit IJsselmonde weggegaan en voor de Kamer Middelburg van de Oost-Indische Compagnie naar Oost Indiën vertrokken zonder haar maandgelden toe te kennen. Aagje wil niet om bijstand naar de Regenten van de Arme Middelen gaan en verzoekt nu aan schout en schepenen om de 2 beesten (een blauw en een zwart stekelhaar) die haar man tegen betaling in de wei van Harbar van Zijl gezet heeft, te mogen verkopen. Van Zijl vindt het goed dat de beesten onder bepaalde voorwaarden weggehaald worden. Zij weet dat in een dijksloot alhier een schuit, die door haar man gebruikt is, netten en wat goederen liggen. Zij vraagt toestemming voor het gebruik hiervan. Zij hoopt dat zij hiermee en het overgeschoten geld van de verkoop van de beesten haar kinderen te kunnen onderhouden.
Verder vraagt zij toestemming om bij de Kamer Middelburg jaarlijks een deel van het maandgeld van haar man te vragen.
De schout en schepenen verlenen hun goedkeuring aan dit verzoek.
N.B. Het verzoekschrift is ondertekend door Aegje Leenders Hertig. Zie ook aktenr. 114 van dit inventarisdeel.
Zij heeft het noodzakelijk gevonden om haar man Cleijs van der Graeff al geruime tijd met haar zeven kinderen in de leeftijd tussen 2 en 17 jaar i.v.m. zijn "tyrannieke behandeling" te ontwijken. Cleijs is door de baljuw van Zuid-Holland in arrest genomen geweest, maar is intussen weer vrij. Hij heeft het huis, boomgaard en inboedel verkocht zonder voor haar en de kinderen te zorgen en heeft haar met de kinderen het huis uitgejaagd. Daarna heeft hij zich weer tegen de justitie misdragen, is uit IJsselmonde weggegaan en voor de Kamer Middelburg van de Oost-Indische Compagnie naar Oost Indiën vertrokken zonder haar maandgelden toe te kennen. Aagje wil niet om bijstand naar de Regenten van de Arme Middelen gaan en verzoekt nu aan schout en schepenen om de 2 beesten (een blauw en een zwart stekelhaar) die haar man tegen betaling in de wei van Harbar van Zijl gezet heeft, te mogen verkopen. Van Zijl vindt het goed dat de beesten onder bepaalde voorwaarden weggehaald worden. Zij weet dat in een dijksloot alhier een schuit, die door haar man gebruikt is, netten en wat goederen liggen. Zij vraagt toestemming voor het gebruik hiervan. Zij hoopt dat zij hiermee en het overgeschoten geld van de verkoop van de beesten haar kinderen te kunnen onderhouden.
Verder vraagt zij toestemming om bij de Kamer Middelburg jaarlijks een deel van het maandgeld van haar man te vragen.
De schout en schepenen verlenen hun goedkeuring aan dit verzoek.
N.B. Het verzoekschrift is ondertekend door Aegje Leenders Hertig. Zie ook aktenr. 114 van dit inventarisdeel.
Toegangsnummer:
8 Archieven van de ambachten Oost- en West-IJsselmonde en de gemeente IJsselmonde, en de ambachtsheerlijkheden
Inventarisnummer:
laatste wijziging 30-05-2018
1 gedigitaliseerd
totaal 3 bestanden
8.235 Bijlagen Weesboek, 1647-1780
27 verzoekschrift 08-apr-1757
Aktesoort:
verzoekschrift
Datering:
08-apr-1757
Aktenummer:
27
Bladzijden:
040 t/m 043
Notaris:
Weesmeesters van Oost-IJsselmonde
Standplaats:
IJsselmonde
Inhoud:
Deze akte betreft een niet gedateerd verzoek van Frederik Jansz Speelman aan de Vierschaar van Zuid-Holland en het besluit daarop d.d. 8 april 1757.
Aan de 2 kinderen van genoemde Speelman, wonende in Oost-IJsselmonde, uit zijn vorig huwelijk met Heijltje Willems Verrijp, is bij de verdeling van de nalatenschap van hun grootvader Willem Joosten Verrijp op 31 maart 1756 ten overstaan van de baljuw en de Vierschaar 139 gulden toebedeeld. Dit geld is door Leendert Leeuwenburg en Dirk van Seijl, de Diaconie-Armenmeesters van Oost-IJsselmonde, na een beschikking van de Vierschaar op 26 januari 1756 ontvangen ten behoeve van de kinderen. Zij beheren dat geld tot hun meerderjarigheid.
Genoemde Speelman zou graag enige penningen voor onderhoud en scholing van zijn kinderen willen ontvangen. De kinderen zouden dan zoals bij de "publicque armen" gebeurt, bij die Armenmeesters in de consistorie moeten verschijnen. Hij heeft nog nooit om alimentatie gevraagd en vermoedt dat de Armenmeesters zonder beschikking van de Vierschaar bezwaar zouden kunnen maken. Frederik verzoekt de Vierschaar nu om de Armenmeesters te vragen de 139 gulden over te brengen naar de Weeskamer van Oost-IJsselmonde voor verder beheer en hem wat geld te geven voor de opvoeding van de kinderen.
Vervolgens worden de Armenmeesters van de Diaconie door Gerard van Haarlem en Cornelis Rees, commissarissen van de Vierschaar, per brief van 28 februari 1757 verzocht om op 14 maart 1657 op het Raadhuis van Dordrecht te verschijnen om hen van advies te dienen.
De Vierschaar besluit op 8 april 1757 dat het geld onder beheer blijft van de Armenmeesters van de Diaconie van Oost-IJsselmonde. Na aftrek van diverse kosten, o.a. aan daggelden, reis- en verteerkosten van de Armenmeesters, en voor de dagvaarding wordt het restant onder de 2 kinderen, elk voor de helft, verdeeld en tot hun meerderjarigheid beheerd.
Aan de 2 kinderen van genoemde Speelman, wonende in Oost-IJsselmonde, uit zijn vorig huwelijk met Heijltje Willems Verrijp, is bij de verdeling van de nalatenschap van hun grootvader Willem Joosten Verrijp op 31 maart 1756 ten overstaan van de baljuw en de Vierschaar 139 gulden toebedeeld. Dit geld is door Leendert Leeuwenburg en Dirk van Seijl, de Diaconie-Armenmeesters van Oost-IJsselmonde, na een beschikking van de Vierschaar op 26 januari 1756 ontvangen ten behoeve van de kinderen. Zij beheren dat geld tot hun meerderjarigheid.
Genoemde Speelman zou graag enige penningen voor onderhoud en scholing van zijn kinderen willen ontvangen. De kinderen zouden dan zoals bij de "publicque armen" gebeurt, bij die Armenmeesters in de consistorie moeten verschijnen. Hij heeft nog nooit om alimentatie gevraagd en vermoedt dat de Armenmeesters zonder beschikking van de Vierschaar bezwaar zouden kunnen maken. Frederik verzoekt de Vierschaar nu om de Armenmeesters te vragen de 139 gulden over te brengen naar de Weeskamer van Oost-IJsselmonde voor verder beheer en hem wat geld te geven voor de opvoeding van de kinderen.
Vervolgens worden de Armenmeesters van de Diaconie door Gerard van Haarlem en Cornelis Rees, commissarissen van de Vierschaar, per brief van 28 februari 1757 verzocht om op 14 maart 1657 op het Raadhuis van Dordrecht te verschijnen om hen van advies te dienen.
De Vierschaar besluit op 8 april 1757 dat het geld onder beheer blijft van de Armenmeesters van de Diaconie van Oost-IJsselmonde. Na aftrek van diverse kosten, o.a. aan daggelden, reis- en verteerkosten van de Armenmeesters, en voor de dagvaarding wordt het restant onder de 2 kinderen, elk voor de helft, verdeeld en tot hun meerderjarigheid beheerd.
Inhoud vervolg:
Verder besluit de Vierschaar wat er uit het resterende geld betaald mag worden. Beide kinderen mogen door de Armenmeesters voor werk uitbesteed worden, waarbij het jongste kind voorzien wordt van de nodige kleren. Later is bepaald dat het oudste kind uitbesteed mag worden met betaling van kost en kleren en het jongste met betaling van de kost.
Toegangsnummer:
8 Archieven van de ambachten Oost- en West-IJsselmonde en de gemeente IJsselmonde, en de ambachtsheerlijkheden
Inventarisnummer:
laatste wijziging 30-05-2018
1 gedigitaliseerd
totaal 4 bestanden
8.235 Bijlagen Weesboek, 1647-1780
15 verzoekschrift 1647-1789
Aktesoort:
verzoekschrift
Aktenummer:
15
Datering:
1647-1789
Bladzijden:
022 t/m 023
Notaris:
Weesmeesters van Oost-IJsselmonde
Standplaats:
IJsselmonde
Inhoud:
Een verzoek van Teunis van Velsen uit Pernis gericht aan de Schout en het Gerecht van Oost-IJsselmonde.
Anna Rollois, overleden op 1 december 1746, liet haar man genoemde Teunis van Velsen, 4 kinderen na, nl. Marijtje, Jannetje, Jan en Sijtge van Velsen, die toendertijd resp. 4, 3, 2 jaar en ? dagen oud waren. Jan Thijsse Rollois, gewoond hebbend en overleden in IJsselmonde, vader van Anna, heeft d.d. 9 februari 1753 bij notaris Pieter Tijken de kinderen van Anna tot zijn mede erfgenamen benoemd, in welke akte de erfenis aan de 4 kinderen beschreven is, o.a. in plaats van een legitieme portie een uitkering van 600 gulden. De voogden over deze kinderen zijn Eeuwit van der Erk, Tijs van der Erk en Tijs Rollois. Jan is d.d. 23 juni 1753 overleden. Op 20 juli 1753 is er bij notaris Pieter Tijken een akte betreffende de 600 gulden opgemaakt. De genoemde voogden hebben het geld op rente vastgezet door middel van een obligatie ten laste van genoemde Tijs Rollois.
Het verzoek van Teunis van Velsen is de jaarlijkse rente te mogen ontvangen voor onderhoud van de kinderen. Hij is een man met weinig vermogen.
N.B . In een ander handschrift wordt tussen de regels vermeld dat Sijtge inmiddels is overleden.
Het verzoek is niet ondertekend, niet gedateerd en komt sterk overeen met het verzoek in akte 14, scannrs. 020 en 021.
N.B. Deze kwestie omvat de aktenrs. 14 t/m 21 met de scannrs. 019 t/m 033.
Anna Rollois, overleden op 1 december 1746, liet haar man genoemde Teunis van Velsen, 4 kinderen na, nl. Marijtje, Jannetje, Jan en Sijtge van Velsen, die toendertijd resp. 4, 3, 2 jaar en ? dagen oud waren. Jan Thijsse Rollois, gewoond hebbend en overleden in IJsselmonde, vader van Anna, heeft d.d. 9 februari 1753 bij notaris Pieter Tijken de kinderen van Anna tot zijn mede erfgenamen benoemd, in welke akte de erfenis aan de 4 kinderen beschreven is, o.a. in plaats van een legitieme portie een uitkering van 600 gulden. De voogden over deze kinderen zijn Eeuwit van der Erk, Tijs van der Erk en Tijs Rollois. Jan is d.d. 23 juni 1753 overleden. Op 20 juli 1753 is er bij notaris Pieter Tijken een akte betreffende de 600 gulden opgemaakt. De genoemde voogden hebben het geld op rente vastgezet door middel van een obligatie ten laste van genoemde Tijs Rollois.
Het verzoek van Teunis van Velsen is de jaarlijkse rente te mogen ontvangen voor onderhoud van de kinderen. Hij is een man met weinig vermogen.
N.B . In een ander handschrift wordt tussen de regels vermeld dat Sijtge inmiddels is overleden.
Het verzoek is niet ondertekend, niet gedateerd en komt sterk overeen met het verzoek in akte 14, scannrs. 020 en 021.
N.B. Deze kwestie omvat de aktenrs. 14 t/m 21 met de scannrs. 019 t/m 033.
Toegangsnummer:
8 Archieven van de ambachten Oost- en West-IJsselmonde en de gemeente IJsselmonde, en de ambachtsheerlijkheden
Inventarisnummer:
laatste wijziging 30-05-2018
1 gedigitaliseerd
totaal 2 bestanden
8.235 Bijlagen Weesboek, 1647-1780
14 verzoekschrift 1758
Aktesoort:
verzoekschrift
Aktenummer:
14
Datering:
1758
Bladzijden:
019 t/m 021
Notaris:
Weesmeesters van Oost-IJsselmonde
Standplaats:
IJsselmonde
Inhoud:
Een verzoek van Teunis van Velsen uit Pernis gericht aan de Schout en Gerechten van Oost-IJsselmonde. Op nr. 19 staat de aanhef van het verzoek.
Het verzoek zelf staat op nr. 020 en 021.
Anna Rollois, overleden op 1 december 1746, liet haar man genoemde Teunis van Velsen 4 kinderen na, nl. Marijtje, Jannetje, Jan en Sijtge van Velsen, die op het moment van het overlijden van hun moeder resp. 4, 3, 2 jaar en ? dagen oud waren. Jan Thijsse Rollois, gewoond hebbend en overleden in IJsselmonde, vader van Anna, heeft d.d. 9 februari 1753 bij notaris Pieter Tijken de kinderen van Anna tot zijn mede erfgenamen benoemd, in welke akte er een regeling voor de genoemde kinderen (het aantal van 3) beschreven is, o.a. in plaats van een legitieme portie een uitkering van 600 gulden. De voogden over deze kinderen zijn Eeuwit van der Erk, Tijs van der Erk en Tijs Rollois. Jan Thijsse Rollois is d.d. 23 juni 1753 overleden. Op 20 juli 1753 is er bij notaris Pieter Tijken een akte betreffende de 600 gulden opgemaakt. De genoemde voogden hebben het geld op rente vastgezet door middel van een obligatie ten laste van Tijs Rollois.
Het verzoek van Teunis van Velsen is de jaarlijkse rente van deze obligatie te mogen ontvangen voor het onderhoud van de kinderen. Hij is een man met weinig vermogen.
Teunis ondertekent met Teunis van Velzen.
Bovenaan de akte staat dat dit verzoek d.d. 9 augustus 1758 is ingewilligd. De voogden worden hiervan in kennis gesteld en uitgenodigd om op 21 augustus op het Regthuijs te verschijnen.
N.B. De naam Sijtge is in een ander handschrift geschreven; later wordt er in de akte over 3 kinderen gesproken. Het verzoek is niet gedateerd en komt sterk overeen met het verzoek op de scannrs. 022 en 023.
N.B. Deze kwestie omvat de aktenrs. 14 t/m 21 met de scannrs. 019 t/m 033.
Het verzoek zelf staat op nr. 020 en 021.
Anna Rollois, overleden op 1 december 1746, liet haar man genoemde Teunis van Velsen 4 kinderen na, nl. Marijtje, Jannetje, Jan en Sijtge van Velsen, die op het moment van het overlijden van hun moeder resp. 4, 3, 2 jaar en ? dagen oud waren. Jan Thijsse Rollois, gewoond hebbend en overleden in IJsselmonde, vader van Anna, heeft d.d. 9 februari 1753 bij notaris Pieter Tijken de kinderen van Anna tot zijn mede erfgenamen benoemd, in welke akte er een regeling voor de genoemde kinderen (het aantal van 3) beschreven is, o.a. in plaats van een legitieme portie een uitkering van 600 gulden. De voogden over deze kinderen zijn Eeuwit van der Erk, Tijs van der Erk en Tijs Rollois. Jan Thijsse Rollois is d.d. 23 juni 1753 overleden. Op 20 juli 1753 is er bij notaris Pieter Tijken een akte betreffende de 600 gulden opgemaakt. De genoemde voogden hebben het geld op rente vastgezet door middel van een obligatie ten laste van Tijs Rollois.
Het verzoek van Teunis van Velsen is de jaarlijkse rente van deze obligatie te mogen ontvangen voor het onderhoud van de kinderen. Hij is een man met weinig vermogen.
Teunis ondertekent met Teunis van Velzen.
Bovenaan de akte staat dat dit verzoek d.d. 9 augustus 1758 is ingewilligd. De voogden worden hiervan in kennis gesteld en uitgenodigd om op 21 augustus op het Regthuijs te verschijnen.
N.B. De naam Sijtge is in een ander handschrift geschreven; later wordt er in de akte over 3 kinderen gesproken. Het verzoek is niet gedateerd en komt sterk overeen met het verzoek op de scannrs. 022 en 023.
N.B. Deze kwestie omvat de aktenrs. 14 t/m 21 met de scannrs. 019 t/m 033.
Toegangsnummer:
8 Archieven van de ambachten Oost- en West-IJsselmonde en de gemeente IJsselmonde, en de ambachtsheerlijkheden
Inventarisnummer:
laatste wijziging 30-05-2018
1 gedigitaliseerd
totaal 3 bestanden